Spring naar inhoud

Vraag en aanbod in de Noord-Nederlandse waterstofketen komen langzaam maar zeker bij elkaar

Nieuws

Thema
Nieuws
Leestijd
12 min lezen
Datum

In de Eemshaven en Delfzijl zijn plannen voor grote elektrolysers om groene waterstof te produceren. In Emmen ligt al een waterstofpijpleiding in de grond. De industrie wil graag afscheid nemen van aardgas. Alle ingrediënten voor de waterstofeconomie in Noord-Nederland zijn aanwezig. Toch hikken bedrijven aan tegen investeringsbeslissingen. Wat is er nodig om de waterstofketen van de grond te krijgen?

Als er geen fietswinkels zijn, koopt niemand een fiets. En als niemand een fiets koopt, zal niemand ze verkopen. Een klassiek kip-ei-probleem. Zonder vraag geen aanbod en zonder aanbod geen vraag.

De markt voor groene waterstof zit in een vergelijkbare kip-ei-situatie. Energiebedrijf RWE is van plan twee grote groene waterstoffabrieken in de Eemshaven te bouwen, en kreeg er ook al subsidies voor toegezegd. Maar een investeringsbeslissing heeft het bedrijf nog niet genomen. 'We zetten pas een volgende stap in de projectontwikkeling als we zekerheid hebben over de afname', zegt Lijs Groenendaal, directeur waterstof Nederland bij RWE.

Overstappen op CO₂-vrije energiedragers

Waarom zou RWE groene waterstof produceren, als er geen (of onvoldoende) klanten zijn? Er zijn in principe bedrijven genoeg in Noord-Nederland die duurzame waterstof willen hebben. Graag zelfs, want de Nederlandse industrie moet verduurzamen. Fabrieken die bestaansrecht willen hebben, moeten van fossiele brandstoffen op CO2-vrije energiedragers overstappen. Voor bedrijven die hun productieprocessen niet kunnen elektrificeren, bijvoorbeeld in de chemie en de basisindustrie, is CO2-vrije waterstof de oplossing.

Vraag en aanbod zijn er dus allebei. Waarom is het dan toch lastig om de keten van productie, transport en opslag, en verbruik van de grond te krijgen? Na het aanvankelijke optimisme over groene waterstof, lijkt het sentiment te keren. Projecten komen moeilijk van de grond of worden vertraagd, verwachtingen worden teruggeschroefd.

Hoe kijken verschillende partijen in de waterstofketen in Noord-Nederland tegen de ontwikkelingen aan? Wat is de stand van zaken?

Groene stroom voedt waterstoffabriek

Aan de productie-kant is RWE actief. Het bedrijf wil in Noord-Nederland twee projecten realiseren. Het eerste project is Eemshydrogen, dat voorziet in de bouw van een elektrolyser van 50 megawatt in de Groningse haven. De groene stroom die de waterstoffabriek moet gaan voeden komt van RWE’s windpark Westereems. Het tweede project is twee keer zo groot: een 100 megawatt elektrolyser bij RWE’s Magnum-centrale in Eemshaven. Offshore windpark Oranjewind - dat in aanbouw is - gaat de elektriciteit leveren.

'We zijn nu bezig de ontwerpkeuzes tegen het licht te houden', zegt Groenendaal. 'We kijken naar synergiemogelijkheden om de kosten te verlagen. Maar we kunnen niet verder zonder afnemers.'

Invoedingstarief is een hobbel

Naast RWE heeft ook Engie plannen voor elektrolysers. Diens HyNetherlands-project heeft echter vertraging opgelopen. 'Maar we blijven eraan werken om het project van de grond te krijgen', laat een woordvoerster van Engie weten. 'We geloven nog steeds in een belangrijke rol voor HyNetherlands in de verduurzaming van de chemie en Industrie Nederland en Duitsland.'

Bedrijven die een wind- of zonnepark bouwen om hun elektrolyser te voeden, hebben naast onzekerheid over afnemers, ook te maken met een andere hobbel: het invoedingstarief. Toezichthouder ACM wil dit tarief introduceren om ook opwekkers van elektriciteit te laten betalen voor een aansluiting op het net. Nu betalen alleen afnemers daarvoor. Vanwege kritiek uit de energiesector is de invoering uitgesteld. 'Het issue rond het invoedingstarief is zeer relevant voor het uitblijven van investeringsbeslissingen', zegt Groenendaal.

Ook het Noorse Equinor is bezig met een waterstoffabriek in de Eemshaven. Het Noorse bedrijf bouwt echter geen elektrolyser voor groene waterstof, maar een fabriek die aardgas omzet in zogenoemde blauwe waterstof. De CO2 die daarbij vrijkomt wordt afgevangen en door Equinor opgeslagen in aquifers. Maar ook het Noorse bedrijf heeft nog geen investeringsbeslissing genomen.

Kamerbrief helpt niet

De brief die minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei op 14 juli naar de Tweede Kamer stuurde, helpt daarbij niet. Daarin staat dat er voor blauwe waterstof op dit moment geen extra financiële steun beschikbaar is. Dit tot teleurstelling van Alexander Jongenburger, business development manager bij Equinor. 'Die brief is niet behulpzaam voor de ontwikkeling van het waterstofsysteem. De productie van blauwe waterstof zou een goede manier zijn om het waterstofsysteem van de grond te krijgen, wat met alleen groene waterstof waarschijnlijk niet gaat lukken.' Jongenburger hoopt dat een nieuw kabinet een ander besluit neemt.

Voor het aanbod van waterstof zijn dus plannen. Hoe staat het aan de vraagkant? René Hartman, Head of Industry van Getec Benelux is er druk mee bezig. Zijn bedrijf verzorgt de levering van elektriciteit, stoom en aardgas op industrieterrein Getec Park Emmen. Voor de 30 bedrijven, waarvan 12 producerende fabrieken is nu nog jaarlijks 100 miljoen kubieke meter aardgas nodig, onder meer om in een aantal warmtekrachtcentrales stroom op te wekken en stoom te produceren. 'De enige manier om het hoogcalorische aardgas te vervangen is waterstof', zegt Hartman.

Pijpleiding vullen met waterstof

Hij vertelt dat de warmtekrachtcentrales geschikt worden gemaakt voor 100 procent waterstof. Daarvoor is ook een subsidie beschikbaar gesteld. 'Op dit moment kunnen we al 18% waterstof bijmengen op de bestaande installatie. De bestaande installatie moet aangepast worden om 100 procent waterstof goed te verdelen', aldus Hartman. Gasunie-dochter Hynetwork heeft al een waterstofpijpleiding van de voormalige gaszuiveringsinstallatie (GZI Next) in Emmen naar het Getec Park in Emmen. 'In het plan is opgenomen dat we alles testen en de bestaande waterstofpijpleiding vullen met waterstof, die we met tube trailers bij GZI Next aanvoeren', vertelt Hartman.

Getec onderzoekt of het op het industriepark in Emmen of in de omgeving van Emmen zelf een elektrolyser van 25 megawatt kan bouwen, wellicht gecombineerd met een zonnepark. 'We zijn nu bezig met de haalbaarheidsstudie. Eind 2026 weten we of dit een positieve business case is en weten we of we daadwerkelijk een investeringsbeslissing kunnen nemen'. Met een combinatie van eigen productie en aanvoer vanuit het Hynetwork-waterstofnetwerk, voorziet Hartman in de toekomst een stijgend waterstofgebruik op het Getec-park in Emmen.

Waterstof als grondstof

Economisch gezien is het vervangen van aardgas door waterstof een uitdaging, aldus Hartman, zeker als blauwe waterstof niet wordt gestimuleerd. 'Met het huidige prijsniveau van waterstof en beschikbaarheid van waterstof is het niet aantrekkelijk om dit in te zetten als vervanger van hoog calorisch gas, maar als we waterstof ook als grondstof kunnen gebruiken voor de productieprocessen, dan wordt het een ander verhaal. Want voor zulke toepassingen kun je hogere prijsniveaus verantwoorden. Als dat lukt, dan gaat het balletje rollen, dan krijgen we de waterstofketen in Noord-Nederland van de grond', voorspelt Hartman. 'Er moet een aanjager zijn aan de gebruikerskant, want als er geen afnemers zijn, dan lukt het niet.'

At Plasman, operationeel directeur van magnesiumfabrikant Nedmag in Veendam, zit ook sommetjes te maken. De ovens die gebruikt worden voor de verwerking van het magnesiumzout moeten hoge temperaturen bereiken, en dat kan alleen met waterstof. 'De prijs is wel een issue. Wij willen waterstof niet als hoogwaardige grondstof gebruiken. Wij hebben het nodig als brandstof, we steken het in de fik. Groene waterstof is daarvoor nu nog veel te duur. De keuze van het kabinet om niet in te zetten op blauwe waterstof, die goedkoper is, gaat 1 of 2 jaar vertraging opleveren', zegt Plasman.

Demonstratieproject trok veel aandacht

Toch is Nedmag druk bezig met de voorbereidingen om afscheid te nemen van aardgas. Het jaarlijkse verbruik ligt tussen de 30 en 35 miljoen kubieke meter. De branders van een van de ovens zijn al getest met waterstof, die net als bij Getec werd aangevoerd met tube trailers. 'Dat werkte allemaal goed', blikt Plasman terug. 'We hebben er wel lessen uit getrokken, want je ontdekt dat het in de praktijk anders uitpakt dan in theorie. Waterstof lekt snel weg, dat hebben we moeten oplossen. Dat is gelukt. Het was een demonstratieproject, waar in de waterstofwereld veel belangstelling en aandacht voor was.'

De volgende stap is dat er eind 2026 een kleine elektrolyser van 0,5 megawatt op het terrein van Nedmag wordt geplaatst. 'We werken samen met VDL, dat ervaring wil opdoen met de productie van elektrolysers.' Dit door de RVO gesubsidieerde project gaat een klein volume waterstof opleveren, dat gemengd wordt met het aardgas. Voor daarna studeert Nedmag op grotere elektrolysers, eerst een exemplaar van 5 megawatt, daarna van 20 megawatt. 'Ik schat de slaagkans in op 50 procent', zegt Plasman.

Waterstof essentieel voor verduurzaming

'Voor de verduurzaming van ons bedrijf is waterstof essentieel, maar het vergt wel een grote investering in windenergie, elektrolysers, kabels en pijpleidingen. De kosten zijn een bottleneck. Wij concurreren op de wereldmarkt, dus als groene productie veel duurder is dan fossiel, dan prijzen we onszelf uit de markt. Daarom is het voor ons verstandig om klein te beginnen', vervolgt Plasman.

Terwijl vraag en aanbod zich langzaam maar zeker ontwikkelt, is Gasunie bezig met de pijpleidingen om productie en afname aan elkaar te knopen. 'Ik ben tevreden met de voortgang die we realiseren', vertelt Helmie Botter, die bij Gasunie verantwoordelijk is voor het waterstoftransport in Nederland. 'In Rotterdam zijn we het verst. Daar hebben we de pijpleiding op druk getest, met positief resultaat. Dat traject wordt in de eerste helft van 2026 in gebruik genomen.'

Essentiële schakel tussen aanbod en vraag

De pijpleiding in Rotterdam is in eerste instantie bedoeld om de waterstof van de electrolyser van Shell (Holland Hydrogen 1) met de raffinaderij in Pernis te verbinden. De leiding is ook meteen het eerste deel van de Delta Rhine Corridor, de verbinding van Rotterdam met het Duitse Ruhrgebied.

Het netwerk is een essentiële schakel tussen aanbod en vraag. Het aanbod bestaat in de toekomst uit waterstofimport via de Rotterdamse haven en waterstofproductie op land. De vraag zal zich vooral concentreren in de industrie- en chemiecluster in Nederland, België en Duitsland. Voor het westelijke traject van de Delta Rhine Corridor is op 5 september de projectprocedure gestart. Dat traject loopt van Rotterdam tot Boxtel, waar de nieuwe waterstofleiding op een bestaande leiding wordt aangesloten zodat de Nederlandse industrieclusters verbonden zijn met elkaar, met waterstofopslag en met onze buurlanden.

Concurrerende tarieven

Maar ook in Noord-Nederland zit Gasunie niet stil. Er wordt gewerkt aan de waterstofpijpleiding tussen Delfzijl en Eemshaven, het traject naar Ommen en Emmen en het stuk naar de Duitse grens, om aan te takken op het waterstofnetwerk dat onder andere Gasunie in Noord-Duitsland aan het bouwen is en dat toegang biedt tot de Duitse industrie, tot Hamburg en Bremen aan toe. 'We liggen op koers om dit deel van het landelijke netwerk in het tweede kwartaal van 2029 klaar te hebben', aldus Botter. De HyStock-waterstofopslag in zoutcavernes bij Zuidwending wordt ook aangesloten op het pijpleidingnetwerk.

Net als bij de discussie over de tarieven voor het stroomnet, is er ook een debat over de toekomstige transporttarieven voor het waterstofnet. Gasunie is met het ministerie van Klimaat & Groene Groei in gesprek over de mogelijkheden voor een nieuw financieringsmodel voor het landelijke netwerk. 'Doordat de waterstofmarkt zich langzamer ontwikkelt dan eerder aangenomen, en doordat de verwachte kosten zijn toegenomen, staan de toekomstige transporttarieven en de risicopositie van Gasunie onder druk', zegt Botter. 'We kijken op dit moment naar oplossingen die lijken op het Duitse model. Dat houdt in dat de investeringen over een langere periode worden uitgesmeerd, waardoor de tarieven stabiel, betrouwbaar en concurrerend worden voor marktpartijen.'

Stimulering van de vraag

Daarnaast kijkt Gasunie welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de waterstofmarkt op gang te helpen. Botter: 'In alle scenario’s maakt waterstof onderdeel uit van het energiesysteem van de toekomst. De betaalbaarheid van waterstof staat op korte termijn onder druk. CO2-arme waterstof en stimulering van de vraag zijn belangrijke elementen om de markt op gang te brengen, net als versimpeling van de spelregels in de eerste jaren van de marktontwikkeling. Er is nu pragmatisme nodig om de markt op gang te brengen.'

Als RWE de elektrolyser van 50 megawatt eerder dan 2029 klaar heeft, wat het plan is, dan kan het de waterstof niet kwijt, omdat Gasunie het waterstofnetwerk in het noorden in 2029/2030 gaat opleveren. Daarom kijkt RWE samen met Groningen Seaports naar een alternatief: de kickstarter pijpleiding, een kunststof buis van Eemshaven naar Delfzijl. Om het industriecluster in Oost-Groningen tijdig van waterstof te voorzien, is Botter met de regionale netbeheerders in gesprek om te kijken hoe deze marktpartijen aangesloten kunnen worden. 'Er is veel potentie, maar het blijft puzzelen hoe we vraag, aanbod en transport gelijktijdig bij elkaar krijgen.'

Complexer dan gedacht

De eerste stap is het moeilijkste, meent Botter. 'Er zijn veel partijen die kleinere volumes waterstof willen afnemen, maar die hoeveelheden zijn op zichzelf niet genoeg om grote investeringsbeslissingen bij RWE, Engie en Equinor te verantwoorden. Als we eenmaal een aantal grotere producenten en afnemers hebben om de keten te sluiten, dan wordt het voor kleinere partijen makkelijker om aan te haken.'

'Het is nog complexer dan we al dachten', zegt ook René Schutte van HyNorth, een stichting die fungeert als ketenregisseur. 'De belangen in de keten zijn vaak tegenstrijdig. Een producent heeft een hoge prijs nodig vanwege de forse investeringen, terwijl afnemers zich juist geen grote prijsverschillen met aardgas kunnen veroorloven.'

Kip-ei-probleem overbruggen

Ook de tijdslijnen van verschillende partijen in de keten lopen niet synchroon. 'Bedrijven die infrastructuur aanleggen kijken 20 jaar vooruit, productie kijkt 10 jaar vooruit, afnemers kijken 3 tot 7 jaar vooruit', legt Schutte uit. 'We moeten dus grote volumes voor transport ontwikkelen, iets kleinere volumes voor productie, en nog kleinere volumes voor afname.'

Schutte pleit daarom voor overheidssteun om lange termijn productiecontracten op te breken in kleinere, kortere termijn afnamecontracten. 'Wat RWE en Equinor aanbieden, kunnen maar heel weinig partijen hebben. Dat kip-ei-probleem moet overbrugd worden. De overheid moet risico's overnemen, wat niet per se betekent dat het geld gaat kosten.'

Overheidssteun voor laatste zetje

De waterstofketen in Noord-Nederland komt langzaam op gang. De infrastructuur wordt gebouwd, producenten staan klaar, afnemers hebben interesse. Voor de laatste zetjes is overheidssteun nodig, want de prijskloof moet gedicht worden. Nog meer vertraging bij de verduurzaming van de industrie zou zonde zijn, meent Schutte: 'We hebben geen keus. De wereld moet leefbaar blijven.'